De rol van schrijvers in Rorty’s liberale samenleving

Dit artikel is het derde en laatste deel over Rorty’s ‘Contingentie, Ironie en Solidariteit’. Deel 1, over contingentie, vind je hier. Deel 2 over ironie en politiek vind je hier.

Nabokov over wreedheid

Rorty stelt dat ironie beter in handen is van schrijvers dan van filosofen. Schrijvers moeten ons leren meer autonoom en minder wreed te worden. Boeken die ons helpen minder wreed te worden kunnen dat op twee manieren doen. Allereerst kunnen ze laten zien welk effect algemeen aanvaarde gebruiken en sociale instituties op anderen hebben. Verder kunnen ze laten zien welk effect ons privaat gedrag op anderen heeft. Om te kunnen beoordelen of een boek ons helpt in deze zoektocht moeten we eerst vragen of in het boek aan een nieuw eindvocabulaire wordt gewerkt of dat het boek in een bestaand eindvocabulaire past. De tweede vraag kan gesteld worden als het een nieuw eindvocabulaire betreft: levert dit boek een privaat of een openbaar eindvocabulaire?

Nu is het hele verhaal over filosofie en literatuur voor een liberale metafysicus (een niet-ironisch persoon) tamelijk onbegrijpelijk: “Deze mensen menen dat boeken die geen middelen leveren voor de doelen die speciaal in dat vocabulaire [het eindvocabulaire van de metafysicus, AK] worden geformuleerd, als ze niet immoreel of waardeloos zijn, slechts geschikt zijn voor private projecten.” (CIS, 189) Dat private project wordt dan geframed als ‘het najagen van genot’.

Rorty gaat nu aan de hand van Nabokov laten zien hoe literatuur ons iets kan leren over de wrede gevolgen van ons private gedrag. Nabokovs grootste angst is de mogelijkheid aan het eind van zijn leven te moeten concluderen dat hij wreed is geweest naar anderen. De grond van wreedheid is volgens Nabokov gebrek aan nieuwsgierigheid in de ander. De goede kunstenaar weet nieuwsgierigheid en extase te combineren. Omdat deze twee elkaar vaak uitsluiten is het moeilijk een goede kunstenaar te zijn. Tegelijk vervalt het onderscheid tussen moraal en esthetica bij de goede kunstenaar. Doen waar hij goed in is, het maken van kunst, combineert het goede (opgewekt door zijn nieuwsgierigheid) met het schone (de extase). In zijn romans probeert Nabokov te laten zien hoe lastig het is om deze twee zaken bij elkaar te houden. Daarom zijn zijn romans zo leerzaam: ze leren ons zien hoe wreed effecten van privaat gedrag kunnen zijn.

 

Orwell over wreedheid

Rorty ziet Nabokov als iemand die vooral laat zien hoe problematisch het botvieren van private verlangens kan zijn. Orwell laat zien hoe het publieke domein wreed kan worden. Hij schetst ons mogelijkheden als in 1984 en dat er niets intrinsieks in ons is om zo’n scenario a priori tot onmogelijk of zelfs onwaarschijnlijk te verklaren. De plausibiliteit van Orwells 1984 laat de contingentie van de toekomst zien: het kan de goede kant, maar ook zo de verkeerde kant op gaan. Er is niets zekers dat het publieke domein vrijwaart van totalitarisme en wreedheid.

 

Solidariteit

Gegeven Rorty’s schets tot dusver: onze eindvocabulaires zijn contingent, onze publieke inrichting is contingent, wat ons rest is het vermijden van wreedheid. Hoe en waar ziet Rorty nog een plek voor solidariteit, het laatste deel van Contingentie, Ironie en Solidariteit?

Meestal wordt met solidariteit gewezen op iets wat alle mensen eigen is, wat ze in feite in zekere zin tot ‘mensen’ maakt. Rorty ontkent zo’n invulling van solidariteit. Solidariteit is voor hem te vinden bij: “de liberale ironicus (…) bij wie dit gevoel [van menselijke solidariteit, AK] een kwestie is geworden van zich met behulp van de verbeelding identificeren met de details van het leven van anderen, eerder dan van het inzicht in een a priori dat met anderen wordt gedeeld.” (CIS, 239) In het christendom gold de solidariteit alle mensen: allen zondaar, zowel de kampbeul als de gevangene. Kant neemt dit universalisme over: solidair naar alle mensen, want alle mensen zijn redelijke mensen. Rorty neemt afscheid van dit universalisme, dat neemt niet weg dat hij wel degelijk gelooft in de morele vooruitgang van vergroting van solidariteit:

“Maar die solidariteit wordt niet gedacht als de erkenning van een kern van het zelf, de menselijke essentie, die in alle mensen zit. Veeleer wordt zij gezien als het vermogen om steeds meer traditionele verschillen (van stam, religie, ras, gewoonte en dergelijke) als onbelangrijk te beschouwen vergeleken met de overeenkomsten die betrekking hebben op pijn en vernedering – het vermogen om over mensen die immens verschillen van onszelf te denken als vallend onder de reikwijdte van ‘ons’.” (CIS, 242)

Rorty roept op solidariteit te zien als iets dat gecreëerd kan worden in plaats van ‘herkend’. En hij ziet het als liberaal om die solidariteit gaande te houden en uit te breiden.

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: