De coronacrisis laat ons helder zien dat politiek een vak apart is. Een crisissituatie is nooit uit onderhandeld in het regeerakkoord, dus het kabinet moet ad hoc pittige beslissingen nemen. In landen zoals Nederland laat het kabinet zich op het moment van crisis adviseren door de wetenschap. Voorstanders van een zakenkabinet zouden dat liever iets anders zien, die zouden liever de Wetenschap, of in sommige gevallen het Zakenleven op de stoel van die halfslachtige politici zien. De wetenschapper en de zakenman zijn immers de kenners van het werkelijke leven. Met hun voeten in de modder kennen ze de weerbarstige praktijk en zijn zodoende in staat adequaat leiding te geven op de momenten dat het er echt toe doet.
Momenteel is het alleen even lastig te achterhalen wat de wetenschap nu vindt van het aanpakken van een pandemie. De WHO adviseert ieder verdacht geval te testen. Het RIVM adviseert alleen risicogevallen te testen. Viroloog Ab Osterhaus adviseert een lockdown. Anne Wensing, een andere viroloog, is juist tevreden met hoe het nu gaat, zonder lockdown.
Wat volgt lijkt op kruisjes slaande voetballers. God wordt te hulp geroepen, maar beide partijen slaan kruisjes. In de op de crisis volgende kamerdebatten zien we ditzelfde scenario, alleen is God ingewisseld voor de Wetenschap. Club lockdown zwaait met adviezen en cijfers van de WHO. Club groepsimmuniteit met adviezen en cijfers van het RIVM.
Nu kan een voorstander van een zakenkabinet doen alsof deze verschillen verdampen op het moment dat een wetenschapper de positie van Bruins had overgenomen. Helaas zal ook de wetenschapper-als-minister een keuze tussen RIVM of WHO moeten maken. Het gaat in geval van crisis dus vaak om het maken van keuzes tussen conflicterende wetenschappelijke claims. Dit is heel vervelend, liever hebben we een eenduidige wetenschap die ons de weg voorwaarts wijst. Toch is dit precies de reden waarom we politici hebben. Politici maken de keuzes waar de wetenschap dat (nog) niet kan.
Een typisch Nederlandse reactie zal zijn: ‘en wie zijn die politici dan wel dat zij dat voor ons beslissen?’ Anders gezegd: wat is hun mandaat? Waar halen zij het gezag voor dit soort keuzes vandaan? Bij wetenschappers is dat beter inzichtelijk, op twitter werd het indrukwekkende cv van Jaap van Dissel (directeur van het RIVM) gedeeld: cum laude gepromoveerd, onderzoek gedaan in de VS, ruim 280 publicaties en zo voorts. Wat kan een Mark Rutte daar nou tegenover zetten?
Voor politici is dat maar één ding: een goed verhaal. Politici zijn verhalenvertellers, hoe overtuigender je verhaal, hoe meer stemmen je kan krijgen. We hebben een paar bekende politieke verhalen, het socialistische verhaal bijvoorbeeld of het neoliberale verhaal. Maar het gaat niet alleen om verhalen, ook om het vertellen. Nieuwe politieke bewegingen als de FvD passen (nog) niet echt in een verhaal. Voor hen geldt meer: hoe overtuigender het vertellen, hoe meer stemmen je kan krijgen. Het verhaal van de politicus vertelt ons hoe hij vindt dat ons land er uit zou moeten zien. Aan de hand van dat verhaal maakt de politicus zijn keuzes. Op de relatie tussen zijn keuzes en zijn verhaal is hij aanspreekbaar en hierop wordt hij, als het goed is, afgerekend.
Het mandaat van de politicus is dat zijn visie op de toekomst van ons land door genoeg mensen wordt gedeeld om een poging te mogen wagen. Politiek bedrijven is dus geen wetenschap, wetenschappelijke mandaten liggen gelukkig heel anders. Politiek is de verantwoordelijke kunst de werkelijkheid te buigen naar het verhaal dat je uitdraagt.
In tijden van crisis is er meestal geen heldere oplossing. Toch moeten keuzes worden gemaakt. De wetenschap en het zakenleven kunnen hier niet de doorslag geven. Voor velen is dit een onzeker en onprettig gevoel. Toch hebben we als burgers invloed op deze keuzes: om de zoveel tijd kunnen we door middel van een stemming bepalen van wie we vinden dat hij het beste verhaal heeft en naar aanleiding daarvan de beste keuzes durft te maken.