Wat heeft het bestuur gedaan om pesterijen zoals door Omtzigt beschreven tegen te gaan? 

Op het eerste gezicht lijkt dat geen moeilijke vraag. Des te opvallender dat op afgelopen congres deze vraag twee keer werd gesteld. Als het bij één keer was gebleven was het me ongetwijfeld niet opgevallen. Marinus uit Wierden was gelukkig scherp: expliciet meldde hij dat hij het antwoord op deze vraag nog had gemist en of dat antwoord nu wel kon komen. Helaas: no such thing. Wederom koos Van Rij ervoor de vraag te negeren en stond de dagvoorzitter dit toe (NB: verder uitstekende dagvoorzitter overigens!). 

Nu worden wel vaker vragen en moeilijke punten wat weggemasseerd op een congres, dat is niet uniek voor het CDA, dat zie je ook bij andere partijen wel en is tamelijk gebruikelijk op congressen met grote aantallen deelnemers. Echter, op een congres dat afgedwongen is door de leden om verantwoording af te leggen is het een heel ander verhaal.  

Verantwoorden is minimaal uitleggen hoe en waarom de zaken gelopen zijn zoals ze zijn gelopen. Noodzakelijke voorwaarde daarvoor is zelfreflectie. Die zelfreflectie ontbrak grotendeels dit congres. Lastige vragen werden gepareerd met een abstract verhaal waarin iedereen het eigen gewenste antwoord kan leggen. Het is de suggestie van een antwoord, meer niet. Of Van Rij kwam met een persoonlijke anekdote. Persoonlijke anekdotes kunnen misschien een intuïtie beeldend schetsen, een zakelijk antwoord geeft het nooit. Of, zoals de vraag waarmee dit stuk begon: de vraag wordt gewoon genegeerd. 

Heeft dit congres duidelijkheid gegeven over de mogelijke invloed van sponsoren op het programma? Is nu verduidelijkt wie het prima vond dat Hoekstra zelf een en ander kon sleutelen aan het verkiezingsprogramma? Hoeveel klopte er nu van het memo-Omtzigt? Voor een verantwoordingscongres is duidelijkheid over al deze vragen geen stap verder gekomen. Blijkbaar wil men in de partijtop helemaal geen duidelijkheid. Men wil door, men wil verder. Omtzigt is passé en voortdurend valt de suggestie van ‘both sides’ op: ook Omtzigt heeft fouten gemaakt, ook Omtzigt moet over zijn schaduw kunnen stappen.  

Twee dingen weigeren concreet te worden: een feitenrelaas rond de vragen in bovenstaande alinea en welke fouten Omtzigt dan toch heeft gemaakt waarvoor hij excuses moet maken. Verzoening is een holle frase als niet duidelijk wordt wat dan eigenlijk verzoend wordt. Een resolutie rond verzoening die met 97% wordt gesteund, zonder dat de schuldvraag beantwoord wordt is gratuit. Niet omdat ik zo graag beschuldig, maar omdat verzoening en vergiffenis onmogelijk zijn zonder schuldbesef. Een unieke kans om daar stappen in te maken en als partij intern en extern geloofwaardiger te zijn is vandaag gemist. 

En zo blijft de veenbrand sluimeren.  

Schaf artikel 23 af, een hypothese.

Artikel 23 van onze grondwet gaat over de financiering van het (al dan niet religieuze) bijzonder onderwijs. Stel we schaffen artikel 23 af. Alle scholen worden openbaar, niemand mag geweigerd worden en er is onderwijs over alle religies en wereldbeschouwingen. Wat zijn daarvan de gevolgen? Een hypothese:

Lees verder “Schaf artikel 23 af, een hypothese.”

De zegetocht van de 20e-eeuwse Franse filosofie V. Henri Bergson, durée en het élan vital

Met de opkomst van natuurwetenschap gingen sommige filosofen op zoek naar een eigen plek voor de filosofie, een plek die niet gereduceerd kon worden tot natuurwetenschap. Zo’n plek zou bijvoorbeeld kunnen liggen in het bestuderen van directe en concrete ervaringen. Waar natuurwetenschap abstraheert en generaliseert zou filosofie dan het concrete en specifieke kunnen onderzoeken. Deze opvatting vond sterke bijval in het Franse spiritualisme en deze post gaat over haar grootste epigoon: Henri Bergson (1859-1941).

Lees verder “De zegetocht van de 20e-eeuwse Franse filosofie V. Henri Bergson, durée en het élan vital”

Hoe een matig boek tot interessante vragen kan leiden

Het paasfeest is het belangrijkste feest in de christelijke liturgie. Daar zijn talloze redenen voor te geven. Een wat banale reden kan zijn dat je verlost bent van het tegenvallende boekje dat je las om de veertigdagentijd wat meer verdieping te geven. Die laatste reden gaat dit jaar voor mij op.

Over het algemeen spreekt de Anglicaanse kerkopvatting me erg aan en de church of England brengt elk jaar een zogenaamd lentbook uit. Een boek dat specifiek bedoeld is om te lezen gedurende de veertigdagentijd. Dit jaar was dit ‘Saying yes to life’ van Ruth Valerio. Valerio omschrijft zichzelf als environmentalist and theologian, social activist and author. Ze is momenteel inhoudelijk directeur bij Tearfund. Lees verder “Hoe een matig boek tot interessante vragen kan leiden”

Crisis? Dan liever geen zakenkabinet

De coronacrisis laat ons helder zien dat politiek een vak apart is. Een crisissituatie is nooit uit onderhandeld in het regeerakkoord, dus het kabinet moet ad hoc pittige beslissingen nemen. In landen zoals Nederland laat het kabinet zich op het moment van crisis adviseren door de wetenschap. Voorstanders van een zakenkabinet zouden dat liever iets anders zien, die zouden liever de Wetenschap, of in sommige gevallen het Zakenleven op de stoel van die halfslachtige politici zien. De wetenschapper en de zakenman zijn immers de kenners van het werkelijke leven. Met hun voeten in de modder kennen ze de weerbarstige praktijk en zijn zodoende in staat adequaat leiding te geven op de momenten dat het er echt toe doet.

Momenteel is het alleen even lastig te achterhalen wat de wetenschap nu vindt van het aanpakken van een pandemie. De WHO adviseert ieder verdacht geval te testen. Het RIVM adviseert alleen risicogevallen te testen. Viroloog Ab Osterhaus adviseert een lockdown. Anne Wensing, een andere viroloog, is juist tevreden met hoe het nu gaat, zonder lockdown. Lees verder “Crisis? Dan liever geen zakenkabinet”

De zegetocht van de 20e-eeuwse Franse filosofie IV. Léon Brunschvicg en het universiteitsidealisme.

Voor de tweede wereldoorlog waren Bergson en Brunschvicg de meest invloedrijke filosofen in Frankrijk. Waar filosofen van de eerste nog wel eens gehoord hebben is Brunschvicg ondanks zijn grote invloed grotendeels in de vergetelheid geraakt. Dat is jammer, want in zijn filosofie zitten thema’s die later door onder andere de existentialisten opgepakt zouden worden.

Lees verder “De zegetocht van de 20e-eeuwse Franse filosofie IV. Léon Brunschvicg en het universiteitsidealisme.”

De zegetocht van de 20e-eeuwse Franse filosofie III. De invloed van het Franse onderwijssysteem

Eenieder die zich wel eens wat heeft verdiept in het Franse intellectuele leven zal zich wel eens hebben afgevraagd wat al die écoles normales, aggrégations en collèges precies inhouden. Voor een beter begrip van de Franse filosofie is het van groot belang goed op de hoogte te zijn van het zeer gecentraliseerde Franse onderwijssysteem. Tot voor de studentenrevolte van 1968 kwam het overgrote deel van de Franse filosofische elite van de École Normale Superieure (ENS). Ook na de hervormingen van ’68 is dit nog steeds voor een groot deel het geval. Al die filosofen kenden elkaar zodoende vrij goed en hadden precies hetzelfde onderwijs van precies dezelfde docenten gehad. In dit artikel zet ik uiteen hoe het Franse onderwijssysteem in elkaar steekt, ik spits dit toe op het onderwijs in filosofie.

Lees verder “De zegetocht van de 20e-eeuwse Franse filosofie III. De invloed van het Franse onderwijssysteem”

De zegetocht van de 20e-eeuwse Franse filosofie II. Opkomst van de wetenschapsfilosofie

In onze vorige post schetsten we het kader waarin de Franse academische filosofie zich bevond aan het begin van de 20e eeuw. Er was in literaire kringen nog wat enthousiasme voor het positivisme, maar in de academie was het het op Kant geënte idealisme en het door Biran geïnspireerde spiritualisme dat de klok sloeg. Rond deze tijd komt er een extra stroming op, die van de wetenschapsfilosofie. Ze ontwikkelt zich in Frankrijk in een isolement, ze valt niet tot een van de bovenstaande stromingen te rekenen en heeft op later moment ook weer te weinig verwantschap met de wetenschapsfilosofie zoals die zich onder invloed van de Wiener Kreis in de Angelsaksische landen zal ontwikkelen. De redenen voor dit isolement in Frankrijk en later ten opzichte van de Verenigde Staten zullen in dit artikel duidelijk worden.

Lees verder “De zegetocht van de 20e-eeuwse Franse filosofie II. Opkomst van de wetenschapsfilosofie”

De zegetocht van de 20e-eeuwse Franse filosofie I. Hoe het allemaal begon: positivisme, spiritualisme en idealisme.

De tweede helft van de 20e eeuw was een absoluut hoogtepunt voor de Franse filosofie. Jaar na jaar verschenen werken met grote invloed en was er een publieke cultuur vol filosofen van naam en faam. Een greep uit de namen in deze periode doet duizelen: Sartre, Camus, Merleau-Ponty, Levi-Strauss, Barthes, Lacan, Levinas, Ricoeur, Foucault, Lyotard, Derrida, Deleuze, Baudrillard, Girard. Die lijst kan nog langer, tot in het heden met bijvoorbeeld Badiou, Latour en Meillasoux. De meeste van deze figuren groeiden op en leerden filosofie in Parijs op de École Normale Supérieure. En over die periode gaat dit stuk: wat was de filosofische setting waarin de Fransen uit de jaren ’50 tot ’70 waren opgeleid?

Lees verder “De zegetocht van de 20e-eeuwse Franse filosofie I. Hoe het allemaal begon: positivisme, spiritualisme en idealisme.”

Radical Orthodoxy als reactie op postmoderne filosofie 2/2

Dit artikel is een vervolg op dit artikel, waar een uiteenzetting van radical orthodoxy werd gegeven. Dit artikel plaatst radical orthodoxy te midden van enkele andere theologische stromingen en gaat een paar kritieken op radical orthodoxy na.
Smith wil nu de relatie van het project van radical orthodoxy ten opzichte van andere theologische projecten laten zien. Dit doet hij aan de hand van de geboorteplaatsen van verschillende theologische stromingen:

Lees verder “Radical Orthodoxy als reactie op postmoderne filosofie 2/2”