Met de opkomst van natuurwetenschap gingen sommige filosofen op zoek naar een eigen plek voor de filosofie, een plek die niet gereduceerd kon worden tot natuurwetenschap. Zo’n plek zou bijvoorbeeld kunnen liggen in het bestuderen van directe en concrete ervaringen. Waar natuurwetenschap abstraheert en generaliseert zou filosofie dan het concrete en specifieke kunnen onderzoeken. Deze opvatting vond sterke bijval in het Franse spiritualisme en deze post gaat over haar grootste epigoon: Henri Bergson (1859-1941).
Tag: spiritualisme
De zegetocht van de 20e-eeuwse Franse filosofie IV. Léon Brunschvicg en het universiteitsidealisme.
Voor de tweede wereldoorlog waren Bergson en Brunschvicg de meest invloedrijke filosofen in Frankrijk. Waar filosofen van de eerste nog wel eens gehoord hebben is Brunschvicg ondanks zijn grote invloed grotendeels in de vergetelheid geraakt. Dat is jammer, want in zijn filosofie zitten thema’s die later door onder andere de existentialisten opgepakt zouden worden.
De zegetocht van de 20e-eeuwse Franse filosofie I. Hoe het allemaal begon: positivisme, spiritualisme en idealisme.
De tweede helft van de 20e eeuw was een absoluut hoogtepunt voor de Franse filosofie. Jaar na jaar verschenen werken met grote invloed en was er een publieke cultuur vol filosofen van naam en faam. Een greep uit de namen in deze periode doet duizelen: Sartre, Camus, Merleau-Ponty, Levi-Strauss, Barthes, Lacan, Levinas, Ricoeur, Foucault, Lyotard, Derrida, Deleuze, Baudrillard, Girard. Die lijst kan nog langer, tot in het heden met bijvoorbeeld Badiou, Latour en Meillasoux. De meeste van deze figuren groeiden op en leerden filosofie in Parijs op de École Normale Supérieure. En over die periode gaat dit stuk: wat was de filosofische setting waarin de Fransen uit de jaren ’50 tot ’70 waren opgeleid?